Havanna
Door: Joseph
23 Juni 2009 | Cuba, Cienfuegos
Ed en Sandy zijn naar Havanna met de bus en wij passen op hun boot, maar eigenlijk vooral op de vriezer en de koelkast... De vriezer zit namelijk vol met vlees, nog gekocht in Mexico want in Cuba lukt dat echt niet, zodat Ed elke dag zijn steak krijgt, denk ik. Om dit vlees op vries temperatuur te houden moet elke dag de motor aan of de generator voor minimaal een uur. Ed heeft de procedure opgeschreven zodat dit voor mij een simpele actie is. Wel vreemd op de boot van een ander, terwijl de mensen er zelf niet zijn. Het is een mooi schip, een Bruce Farr ontwerp 50 voet (15 meter), speciaal ontworpen om snel van A naar B te varen. Ze hebben dit schip speciaal in Nieuw Zeeland laten bouwen en Ed verwacht dat het nu het dubbele waard is, maar dat geloof ik niet zo. Nadat wij ze in La Ceiba hebben ontmoet, zijn zij vanuit Honduras naar Belize gevaren, van daaruit naar Mexico, overgestoken naar Cuba en toen vooral met wind tegen naar Cienfuegos gevaren. Wij hebben natuurlijk een stukje af gesneden door bijna rechtstreeks te varen via Grand Caiman naar Cuba, en ze waren dan ook erg verbaasd om ons weer tegen te komen. Wij zijn gewoon op het juiste moment met de wind enigszins gunstig overgestoken, maar die mogelijkheid zat er bij hun niet in, want de oosten wind gaat gewoon langs de Cubaanse kust staan en dan heb je deze vooral tegen. Met een dergelijk schip moet aan de wind varen geen probleem zijn, maar dat blijkt toch niet helemaal zo te zijn. De boot heeft water ballast, genoeg voor wel tien man in het gangboord. Verder is het schip licht gebouwd, zodat het minder last heeft van de golven. Ed en Sandy zijn echter ongeveer zestig, voor Amerikanen behoorlijk fit, maar klagen toch dat het eigenlijk niet goed gaat. Ik klaag hier ook over, omdat het gewoon heftig is, zeker boven de windkracht 5. Gelukkig gaat onze boot niet zo hard, zij varen met 7 a 8 knopen aan de wind, wij gelukkig maar 6. Met en hogere snelheid ben je natuurlijk eerder op je bestemming, maar of je lijf dit kan waarderen denk ik niet. Met 8 knopen tegen de golven op batsen is echt niet leuk en dat is aan Ed en Sandy te zien; een dergelijke boot maakt je aan de wind gewoon af. Een week later gingen ze verder richting Jamaica, en zijn toen teruggedraaid, omdat het gewoon niet ging. Ze hadden 5 uur aan de wind gevaren en waren toen maar omgedraaid en waren in een uurtje weer terug! Voor de wind blaast zo'n boot natuurlijk wel, maar dan moeten ze toch wel een andere route uitkiezen. Hun plan is om voor het orkaan seizoen in Trinidad te zijn, dat is allemaal tegen de wind in. Daarna tegen de wind in naar Brazilie en dan door naar Kaap Hoorn via Argentinie, om vervolgens weer tegen de wind in langs Chili te varen en dan via Peru naar San Francisco om daar de boot te verkopen. Als ze dit ooit halen dan, want volgens mij valt Ed gewoon om, en neemt Sandy het vliegtuig naar huis...
We lopen weer eens naar de stad en worden voor de zoveelste keer gevraagd of we mee willen met de paarden-taxi of met de fiets taxi. Ze vragen hiervoor een paar cuc's, soms wel 4, en dan denken wij: die zijn niet normaal en lopen verder. De bodemprijs is voor ons tweeen 1 cuc en voor de Cubanen 1 peso per persoon. Het is vijftien minuten lopen... Er blijkt ook een bus te rijden, die is echt goedkoop en natuurlijk sneller, namelijk 20 Centivo ofwel 0,2 peso per persoon...
We lopen deze keer naar het kerkhof, en pauzeren halverwege de route op het plein van Jose Marti. We zitten lekker in de schaduw op mooie stoelen en worden aangesproken door verschillende mensen. De eerste is een of andere gek, die volgen mij een of andere letter en cijfer combinatie probeert uit te leggen. We snappen er weinig van, omdat hij onverstaanbaar Spaans praat, en wijst naar een papiertje met zijn letter en cijfer combinaties. Vervolgens vind hij het ook nog vreemd dat we hem niet snappen en vertrekt uiteindelijk. De volgende is een oud vrouwtje dat voorzichtig vraagt of we een stuk zeep voor haar hebben, maar dat hebben we nu helaas niet en we zeggen dat we hier morgen weer zullen zijn en het dan wel bij ons hebben. Daarna verschijnt een man die echt vriendjes is met iedereen en ons uitvraagt wat we zoal doen in Cienfuegos. We vertellen dat we met de boot zijn, en hij zegt gelijk: ik ben bevriend met de commandeur van de Club Nautica van Cienfuegos. Dit ging nog even door zo, en toen kregen we het over het opera gebouw, waarin hij elke zaterdagavond optreedt. Bleek het in het cafe ernaast te zijn, ik had het goed verstaan. Hij had zelfs zijn eigen CD, of we die niet wilde kopen, nou nee... Ach hij was wel aardig, maar zo opdringerig, daar moet ik echt niets van hebben. We lopen weer verder en komen door niet al te beste buurten heen. Sommige mensen wonen werkelijk hartstikke mooi en anderen wonen in krotten. Nou is dat in heel de Carieb wel zo, maar hier had ik wat meer gelijkheid verwacht. Dit heeft hier waarschijnlijk niet met geld te maken, maar meer met vriendjes binnen de partij waarschijnlijk, of misschien vanuit vroeger in betere tijden.
Vandaag gaan we naar de hoofdstad Havanna; een busreis van zo'n 3 en een half uur. Als we van de marina naar buiten lopen gooi ik eerst nog even het afval weg. Wanneer we naar de uitgang lopen, worden we achtervolgd door de man van de douane.
Hij zegt dat we mee moeten komen naar zijn kantoortje! Hij vraagt of hij onze rugzakken mag zien. We halen alles snel eruit, want we hebben haast. Ik zeg nog dat als het te lang gaat duren, we de bus missen en hij onze kaartjes moet betalen. Ik weet niet waarnaar hij zoekt, hij vindt in ieder geval niets en we mogen verder snel verder. We hadden dit al eerder meegemaakt, toen we ons afval weggooiden. Het blijkt dat je het afval moet achterlaten op de steiger en het niet zelf mag weggooien, want dan denken ze dat je iets van je boot smokkelt! We lopen snel naar het reisbureau waar de bus ons zal oppikken, komen
daar precies op tijd aan en mogen dan natuurlijk nog een half uurtje wachten. De bus komt eraan en het is een mooie luxe blinkende bus van Chinese makelij met overal Chinese teksten; als dat maar goed gaat. We zitten precies achter de chauffeur en kunnen zo alles goed zien voor ons. De bus rijdt prima en we vliegen door het land met wel honderd km per uur. Voor ons is dat hard i.v.g. met de bootsnelheid en zeker omdat de wegen hier niet altijd even goed zijn, maar de bus heeft hier geen last van. Het landschap is weids en mooi, en er wordt behoorlijk veel landbouw bedreven. Veel gaat nog met de hand, maar toch ook wel met de tractor, met dank aan Chaves is daar nu weer brandstof voor. We komen door een dorp en dat ziet er zowaar welvarend uit, hoe kan dat nou weer... Verder zien we landbouw corporaties met veel bewerkt land er om heen en een lelijke betonnen oostblok flat voor de huisvesting voor de arbeiders! Ongelofelijk; in de mooie natuur staat dan in een keer zo'n lelijke flat en soms zelfs meerdere. We stoppen onderweg bij een wegrestaurant om wat te drinken en naar de wc te gaan. Er staat als reclame voor een resort een boot (Elan 34) met grote letters erop voor de deur op de parkeerplaats. De boot is waarschijnlijk ergens aan de grond gelopen en vergaan. De boot is eigenlijk alleen nog maar het polyester karkas, de rest is er allemaal afgesloopt: de kiel, het roer, mast, beslag, zelfs de toerrail! Na bijna 4 uur rijden, komen we Havanna binnen, niet het mooiste gedeelte, zeg maar. Het verkeer wordt wat drukker, zoiets als de A2 's nachts. Dan gaan we een tunnel in en worden vergast door de uitlaatgassen en aan de andere kant komen we in een andere wereld terecht. Nu zijn we echt 3 a 4 honderd jaar terug in de tijd. Je rijdt namelijk gelijk hartje Havanna binnen en wordt geconfronteerd met een Spaanse stad uit de 17e eeuw. Jammer dat er auto's rijden, gelukkig zijn het er niet veel. We stappen uit voor een of ander luxe hotel, waar wij in ieder geval niet gaan slapen. We zien voor ons een park en daar lopen we in, op zoek naar een bankje om ons te orienteren met een kaart. Van Sandy hebben we een hele lijst met adressen gekregen van van mensen die een kamer in hun eigen huis verhuren. Zelfs artsen blijken dat hier te doen om een paar cuc bij te verdienen. Zelf hebben ze er zeker 5 bezocht, en we beginnen we daar maar mee, dan hebben we misschien snel iets gevonden. Als ik mijn richtinggevoel terug heb gaan we op pad. Jeetje, wat een gebouwen allemaal, je valt echt van de ene verbazing in de andere. Jammer dat er ook een hoop troep tussen staat, maar ja, we moeten blij zijn denk ik dat dit er nog staat. Castro had dit natuurlijk ook allemaal plat kunnen gooien, al die kapitalistische villa's en gebouwen, maar het brengt ook geld op met al die toeristen en dat is hard nodig. We vinden het eerste adres wat we zochten maar helaas zit
dit vol. De volgende kunnen we niet vinden, maar dan worden we aangesproken door een zogenaamde hustler die ons wel even naar een plekje goed adresje brengt! Dit is inderdaad een goede slaapplek; een aardige mevrouw, een mooie kamer, warm water uit de douche en we besluiten om hier te slapen, in ieder geval voor de eerste nacht. We vergeten helemaal de behulpzame meneer, want die staat nog beneden op zijn centjes te wachten! Karin geeft hem 20 pesos, en dat vindt hij eigenlijk niet genoeg, maar hij gaat uiteindelijk toch maar weg. We hebben een stevig bed van bamboe, dat ontzettend veel herrie maakt als je beweegt. Ik beweeg expres veel, maar de herrie wordt er niet minder van; toch voelt het bed wel stevig. Nu we zo snel iets
gevonden hebben, kunnen we er gelijk weer op uit. We lopen maar wat rond en zien de mooiste en lelijkste dingen; dat is vaak zo bij grote steden, alleen hier is het verschil wel erg groot. We bezichtigen een katholieke kerk die er opvallend goed uitziet; blijkbaar is er hier wel geld voor onderhoud. We lopen een mooi opgeknapt hotel in en mogen rondkijken en mogen zelfs met de lift naar het dak om vanaf daar de stad te bezichtigen. We lopen naar beneden en hebben zoiets van: nou, hier houden we het ook wel een nachtje uit! Helaas als we later terugkomen blijkt het vol te zijn. Een keten van staatshotels koopt oude gebouwen op, restaureert ze en verandert ze in hotels en restaurants; een slimme manier om de gebouwen te behouden. We lopen verder en bezichtigen allerlei gebouwen, pleinen, de haven, een park met heel veel boeken kraampjes met oude boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen (vergeet Che vooral niet), en belanden dan in een Arabisch restaurant. Het menu klonk goed en het zag er leuk uit. We eten prima en worden op het eind vraagt de serveerster of we misschien iets
voor haar hebben, zoals parfum of zo. Dat hebben we helaas niet bij ons, maar wel een stuk zeep en daar is ze ongelofelijk blij mee! Het geeft ons een raar gevoel dat een mens zo blij kan zijn met een stukje zeep; ze bleef ons maar bedanken. We lopen verder en zien dames met hele dikke sigaren die -voor wat geld- samen met je op de foto willen, maar daar hebben wij niet zo'n trek in. Vervolgens komt er een of andere prettig gestoorde met zo'n zelfde dikke sigaar naar ons toe en lult wat en of we niet met hem op de foto willen, nou ja vooruit dan maar, weer iemand blij gemaakt. We komen langs een van de Hemmingway cafe's, helemaal volgeladen met mensen en we kijken via de tralies naar binnen. Hij is er niet meer, maar er hangt nog best wel een Hemmingway sfeertje in het cafe. We rusten wat in een parkje, en zien een lullig tafereel waarin een jong politie mannetje een neger vraagt naar zijn papieren en of hij even zijn tassen wil leegmaken. De manier waarop dit gaat is heel minderwaardig, maar wij moeten net zo goed onze tassen leegmaken bij de haven, want wij smokkelen net zo
goed (zeep) net als hij misschien. We zijn bijna weer terug waar we zijn uitgestapt met de bus en lopen naar een kleine mall voor ons avondeten. Er zijn wat Cuc winkeltjes, met vleeswaren, drank, yoghurt, de standaard dingen zeg maar,
precies hetzelfde als in Cienfuegos met exact dezelfde prijs! Behalve brood en groente en fruit, dat is natuurlijk ergens anders. Brood was geen probleem om te kopen, maar voor twee mango's wilde men de hoofdprijs. Bij een groentemarkt betaal je niet in cuc's zeiden we, en toen kwam er een peso prijs, deze was nog veel te hoog. Karin wilde er hooguit 20 peso voor betalen, en dat werd na veel kabaal en overdreven gepraat geaccepteerd, en dat allemaal voor twee mango's... 's Avonds gaan we er nog even op uit en lopen zonder problemen door de stad. De volgende dag volgen we de route volgens de Lonely Planet en zien en leren hier toch een hoop meer van. We lopen door de mindere buurten en de Lonely Planet waarschuwt zelfs dat we hier moeten uitkijken. De mensen zijn er echter niet minder vriendelijk om en zijn wij blijkbaar niet het doelwit zoals al vaker is gebleken in de landen waar we al zijn geweest; we zien er waarschijnlijk uit zoals zij: als arme sloebers. Helaas missen we op het laatst het belangrijkste museum, omdat het net voor onze neus sluit en wij niet goed op de tijd letten; ach ja, we komen hier vast nog wel een keer. We lopen verder richting de rivier en de zee en zien het mooie kasteel, het fort en de vuurtoren. Mensen zijn aan het vissen, niet voor de lol denk ik, maar echt om een visje voor het avondeten te vangen. In het
water varen ze met schuimrubber vlotjes of opgeblazen binnenbanden van vrachtwagens, waarmee ze watertrappend via de rivier de zee op gaan. We lopen terug de stad in en komen in een hele mooie straat terecht waarop je op het middenstuk kan wandelen en op hele mooie bankjes kan zitten. We passeren een hotel waar mensen lui aan het zwembad liggen/hangen en zien hier wel een heel groot verschil met het leven op straat... 's Avonds willen we uit eten bij een tentje waarover de Lonely Planet heel positief is. We lopen erlangs en worden gelijk aangesproken, zoals gewoonlijk, en lopen verder, komen iets verder weer bij een restaurant met dezelfde naam, vreemd. Hier worden we nog fanatieker aangesproken, en we zeggen dat we later terugkomen. Als we de straat uitlopen, worden we benaderd door een aardige jongen die duidelijk iets wil bij verdienen, hij weet namelijk een prima restaurant voor ons; van de oom van z'n vader die weer en vriend heeft enz. We komen niet van hem af en lopen met hem mee. Na een flinke wandeling, gaan we een gebouw binnen, en lopen helemaal naar boven. Mijn knie vindt het niet leuk meer, en al is het restaurant nog zo geweldig, ik heb het al weer helemaal gehad! Het restaurant is niet verkeerd waarschijnlijk, alleen zit er helemaal niemand binnen, en ze zijn bijna twee keer zo duur als waar we van plan waren
te gaan eten. We bedanken de beste jongen en lopen weg, wat een gedoe toch weer. We lopen terug naar het eerste eettentje en ook hier weer een hele toestand tijdens het afrekenen. Cubanen willen maar een ding en dat is geld en daar hebben ze alles voor over. Kapitalisme lijkt hier wel uitgevonden; maar iedereen moet doen wat ie kan om te overleven en misschien 1 keer in de maand een stukje vlees te eten (maar geen rund, dat is voor de toeristen en de hogere ambtenaren gereserveerd). In de praktijk blijkt het communisme niet goed te werken; misschien dat de familie Castro eens een kijkje op straat moet nemen!
Om weer met de bus terug te komen in Cienfuegos, hebben we de keus uit twee busmaatschappijen, een van de staat en nog een van de staat; alleen hebben ze een andere naam, ze zijn even duur, maar de een is 5 km lopen en de ander 7 km. We kiezen voor 5 km, en lopen op deze manier door het nieuwe Havanna en zien hiermee het plein van de revolutie, en allerlei andere
communistische toestanden. Iets dat niet hierin past is het gigantisch grote kerkhof, waar we ook nog even langs zijn gelopen nadat we de buskaartjes hebben gekocht. Dat was overigens toch ook een ervaring; sommige dingen zijn echt niet te volgen, gelukkig hadden ze nog plek voor ons. We hebben nog een uur over en wandelen naar het gigantische kerkhof Necropolis Cristobal Colon, en zien een overdaad aan graven en proberen binnen te komen, maar als we de ingang gevonden hebben is het het al laat. Als we teruglopen verdwalen we bijna, maar het komt toch allemaal goed. We lunchen wat op het station, eten
lekker een broodje, en worden per ongeluk afgezet, ze had het bedrag per ongeluk omgekeerd, scheelde weer een cuc...duizend excuses en ik geef ze zelfs nog een fooi en dat waardeert ze erg. De drang naar het westen is overal voelbaar, toch zijn er mensen die beweren dat de mensen het hier goed hebben, en dat is misschien ook wel zo. Men heeft de beschikbaarheid over allerlei basisvoorzieningen zoals zorg, pensioen, een huis, scholen, werk, en dat is in de omringende Caribische landen
niet zo, dus gemiddeld gezien hebben de mensen het best goed, maar ze hebben geen vrijheid, en ze hebben weinig geld en middelen, het is zegmaar een derde wereld land waar ze redelijk goed voor elkaar hebben! Wij zouden hier niet kunnen/willen wonen, terwijl dat in de omringende landen wel makkelijker zou kunnen.
Als we terug komen bij de boot is Ziggy (onze poes) blij dat we er weer zijn, hoewel we ook merken dat Yolanda er goed voor gezorgd heeft; Ziggy laat het echt merken wanneer ze vindt dat ze niet goed behandeld is, onze koninklijke gast. 's Avonds zijn we bij Jan en Yolanda uitgenodigd om nasi te komen eten. Erg lekker allemaal en we praten gezellig over van alles en nog wat en gaan we te laat slapen na drie drukke dagen. De dagen die volgen zijn we eigenlijk nog van alles van plan, maar het komt er niet erg van. Waarschijnlijk de hitte of zo. Of misschien omdat we als toeristen niet met de interlokale bussen meemogen naar een andere stad; neen, wij moeten met het luxe vervoer om de staatskas te spekken; mooi niet dus. We eten elke dag ijs bij Coppelia, we bezoeken de bibliotheek, de kerk en het treinstation. De treinen zien er echt oud uit, en ze rijden nog steeds! We bezoeken ook het maritiem museum waar je eerst wordt getrakteerd op de revolutie, met daarna nog wat maritieme bezienswaardigheden. Het was niet veel, maar het geeft toch wel een idee waar ze het hier allemaal voor doen. Een
stukje verderop bezoeken we een heel oud Spaans kerkhof, dat het er nog is snap ik niet, maar het is wel heel mooi, al die stijlvolle graven. Op de laatste avond voordat we vertrekken bezoeken we het theater. In het theater zien we een klassiek optreden van allemaal dames, erg mooi, zowel voor het oor als voor het oog!
De planning was om nog wat westelijker langs de kust te gaan, maar dat doen we niet. De wind uit het zuid-oosten is er even niet, die is nu noord-oost vanwege een koufront en hiermee kunnen we eenvoudig terug naar Honduras varen. Hoe westelijker je gaat, hoe moeilijker het wordt om tegen de wind (als de wind weer zuid-oost wordt) en stroom Honduras te halen, en daar heb ik geen zin in. Iets anders dat speelt is dat de eilanden (Cayo Largo) die je daar bezoekt aan lage wal liggen en dan is het daar een gevaarlijk vaargebied. Dit hoorden we van een andere boot die daar net vandaan kwam. We klaren uit bij de douane, immigratie, en port captain. De port captain is erg geïnteresseerd in onze USB GPS, hij denkt dat het een MP3 player of
geheugen is, en vraagt hoe duur dat is in Nederland. Hij blijft nog even aandringen, verwacht denk ik dat we hem iets geven en stapt dan toch van boord. Later hoorden we dat Jan en Yolanda dit ook meemaakten bij het uitklaren in Havanna en dat ze zelfs een camera hadden gestolen! Officiele beambten die dit soort dingen doen, dat gaat te ver denk ik! Als we eindelijk
weg kunnen, is het al weer bijna middag. Het duurde zolang omdat we de dag ervoor al hadden betaald, en dat was niet goed doorgegeven aan de volgende ploeg, zodat de port captain zat te wachten totdat wij kwamen betalen. Het leek erop dat de
communicatie hier best wel goed ging, maar als je afwijkt, stopt de communicatie, ach ja. We gooien de lijnen los waar de boot mee vast zat en varen weg. De baai van Cienfuegos is nog steeds groot en we zijn zeker anderhalf uur bezig om op zee te komen. We vertrekken met een lekker windje en zon, en als we bijna buiten zijn, regent het, hebben we wind tegen en is er onweer. Op zee staat er geen wind, en we varen op de motor. We varen langs een restricted area, waarschijnlijk vanwege
een kerncentrale op de kant die nog niet af is. Het geld is namelijk op, nadat Rusland stopte met geld doneren. Heel langzaam komt er wind vanuit het oosten opzetten, en kunnen we zeilen. We varen voltuig en schieten lekker op, alleen blijft de wind toenemen, net zoals de onweerswolken achter ons. Dan komen de eerste vlagen, en dan komt in de verte de eerste vlaag. Ik rol de genua half weg en we zetten snel een reef in het grootzeil. We zijn net op tijd met alles en krijgen koele wind en regen over ons heen, eindelijk weer eens afkoeling! Het onweer blijft de rest van de avond dreigen en de wind wordt er niet minder om. Na een tijdje zijn we boven de restricted area en mogen we lager gaan varen en kan de genua een beetje worden uitgeboomd, en vaart de boot een stuk stabieler. We varen hier netjes om de restricted area, omdat men hier wel eens controleert. Het schip dat men hiervoor gebruikt, maakt gebruik van een ouderwetse radar en die heeft schijnbaar zoveel
power dat deze onze elektronische instrumenten kapot kan maken; dat was een andere zeiler overkomen die we spraken in Cienfuegos.
De wind blijft hard (25-30 knopen) en we varen met weinig zeil ten westen van Grand-caiman richting de Swan islands (Honduras) en passeren weer die bekende bank. Deze keer varen we over gedeeltes van de bank, want de stroom staat hier tegen. De wind blijft bijna tot aan Guanaja staan en dan valt deze weg. Als we Guanaja willen halen voor het donker moet
de motor aan, anders moeten we nog een nachtje op zee blijven, en daar hebben we geen zin in. We zien het eiland al liggen, door de wolken die er boven hangen. Om een uur of vijf begint de dieptemeter weer wat aan te geven, en loopt deze terug naar vijftien meter en zien we bij tien meter diepte de bodem al, zo helder is het. Altijd een beetje eng als je van 5000 meter
afkomt en dan in ondiep water terecht komt... Ik heb een ankerplekje uitgezocht net achter het rif, maar we moeten hiervoor nog wel door het rif heen. De doorgang is een heel smal pijpje, waar we op een paar mijl afstand niet echt een doorgang zien. De golven breken namelijk op het rif en dan zie je de ingang pas als je er recht voor ligt. En inderdaad: er komt een doorgang in zicht; helaas hebben we de zon ook tegen en we zien dus weinig. De kaart van dit gebied klopt tot nu toe v.w.b.
de dieptes en ik ga ervan uit dat deze ook bij de ingang wel klopt. We varen dichterbij, en de dieptes beginnen af te wijken, volgens de pilot klopt dit, en we gaan maar voorzichtig verder. In de ingang zien we de bodem kleuren verschijnen en zien duidelijk waar het diep is en waar niet, ondanks de zon. De golven duwen ons naar binnen en dus gaan we maar verder. De diepte meter blijft op een meter staan en we zijn zowaar binnen. De golven zijn gelijk weg en wij hebben het weer gered. We varen naar de ankerplaats en ankeren vlakbij het rif in 5 meter diep water. We horen de golven breken maar liggen hier prima en hebben een mooi uitzicht over het eiland en de zonsondergang. We hebben snel gevaren en doen hiermee bijna drie keer snel als op de heenreis over dezelfde afstand. Zo zie je maar weer: de wind bepaalt waar je komt, als deze verkeerd staat kom je nergens, ook niet op de motor!
In Bonacca, de hoofdstad van Guanaja klaren we in. Bonacca is een eilandje voor de kust van Guanaja waar bijna de hele bevolking van Guanaja op een kluitje woont. Het heeft wel iets van Venetie (alleen minder mooi en minder welvarend), met al die kanaaltjes. Het inklaren gaat vlot, we herkennen een van de beamtes, ze rouleren hier tussen de locaties La Ceiba, Roatan en Utilla, vandaar. Deze keer moeten we wel iets betalen, blijkbaar waren ze dat de vorige keer vergeten. Als we over het eilandje lopen, verbazen we ons over al die winkeltjes met al die etenswaren, en zoveel andere dingen, wat een verschil met Cuba. We kopen eten in voor een week, want we gaan hier op anker liggen voor een tijdje om even bij te komen. We gaan bij El Bight op anker, een heerlijk rustige plek in een mooie bocht. Hier worden we ontvangen door een dolfijn die hier blijkbaar zijn vis gebied heeft. Op zijn gemakkie zwemt de dolfijn tussen de boten door, en heeft verder niet echt aandacht voor ons. Het weer is hier anders dan in Cuba, hier regent het weer eens, nou zeg maar gewoon hozen. Vandaar dat Guanaja zo gigantisch groen is. We varen nog een keer naar Graham key, een plekje waar je mooi moet kunnen snorkelen maar dat viel tegen. We zoeken eigenlijk een eetplekje om met mijn verjaardag te gaan eten, en dat zou hier kunnen, maar ik vind het maar niks en varen terug naar El Bight. Hier zit een Duits restaurant waar je goed kan eten. Hier hebben we de eerste avond dat we aankwamen, wat gedronken en gegeten met de mensen die ook geankerd liggen in de baai. Toen hadden we zuurkool met braadworst; erg lekker. Hier kwamen we twee stellen tegen waarvan de vrouw Nederlands is, beiden al jaren weg uit Nederland! Wel apart, beiden spraken eigenlijk al niet echt goed Nederlands meer en hadden een behoorlijk engels accent.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley