Martinique - Curacao
Door: webmaster
15 Mei 2007 | Nederland, Amsterdam
We hebben mooi weer als we de baai uitvaren. Nou is het dat hier bijna altijd, maar we hebben de laatste dagen veel squalls met regen en best wel veel wind over ons heen gehad. We hebben zuid oosten wind en dat betekent een halve-windse koers naar Los Roques. Dit komt overeen met de gribfiles die ik heb gedownload via de radio/laptop die de windrichting en sterkte laten zien. Na een aantal uren wordt de wind minder en krijgen we te maken met de gekke golven die we al eerder hebben gehad tijdens de oversteek van Dominica naar Martinique. Er passeert een klein zeeschip dat flink rolt, die hebben vast een sterke maag, daar aanboord... Gelukkig kan de windvaan stuurinrichting de golven en wind een beetje volgen en gaan we best wel vooruit. Dit gaat zo de hele nacht door. We krijgen nog met een visser te maken die een spelletje met ons speelt, tenminste zo lijkt het. Als wij aan bakboord willen passeren gaat hij naar bakboord, en andersom gebeurt hetzelfde. Uiteindelijk ben ik gewoon recht op hem af gaan varen, waardoor hij waarschijnlijk toch zenuwachtig werd en toen was hij opeens vertrokken! We draaien weer wachten, drie uur op drie uur af, en ik kan maar net mijn ogen open houden en val af en toe zelfs in slaap. We zien bijna geen schepen meer, dus dan kan dat ook wel. Wel zien we een hele grote school grote dolfijnen. De dagen die volgen, zijn een beetje van het hetzelfde. De wind draait eens naar het oosten (voor de wind), en draait dan heel even (4 uur of zo) naar het zuid/zuidwesten en varen we zowaar aan de wind!?! Dit heeft te maken met een koufront dat zo breed is als het gehele Caribische gebied en dus invloed heeft op de wind die wij hebben. Op zondag komen we nog een schip tegen dat stil ligt. Misschien werken ze aanboord van dit schip niet op zondag en hebben ze het schip dus maar stilgelegd...
In de laatste nacht (nacht 3) draait de wind weer naar het oosten en neemt toe naar 20 knopen en krijgen te maken met onweer. Het flitst vooral op afstand, maar af en toe komt het dichterbij. Ik ben er niet gerust op, want als de bliksem inslaat blijven er maar weinig navigatie middelen over. Ik noteer de positie, snelheid over de grond en door het water, en zo ook de koers over de grond en magnetisch. Op deze manier zou ik er met gegist bestek uit moeten komen. Verder hebben we van de aanloop naar Los roques geen papieren kaarten, alleen een overzeiler waar de gehele Caribische zee op staat (beetje grove schaal). Ik teken van de digitale kaart op de computer zelf een kaart van de eilanden en de riffen van Los Roques. Ik lees de pilot (die ook op de computer staat) goed door en daarmee moet de aanloop van Gran Roque (het grootste eiland) dan maar lukken. Dan zet ik al het electronische spul uit en berg het op zodat bij blikseminslag (misschien wel) heel blijft. Uiteindelijk trekken de buien over en krijgen we een mooie rode zonsopgang (regen?!?).
Ondertussen zijn we nog aan het vissen, nou ja er hangt al drie dagen iets achter de boot.We merken dat we dichter bij land komen, omdat de wind toeneemt en omdat we steeds meer vogels zien. Bij land waait het altijd harder dan midden op zee, dit is om het allemaal nog wat spannender te maken. Een paar mijl van de kust zien we land. We komen goed uit met de wind en hoeven gelukkig niet te gijpen. Het waait namelijk flink door (25 knopen), en dan gijp ik liever niet met het grootzeil als het niet perse nodig is. Als we net langs Gran Roque varen krijgen we beet. We rollen de genua maar in omdat we anders te hard gaan om het eiland op tijd te ronden. We halen de vis op; weer eens een tonijn, deze keer met een brede gele streep op de zijkant. De vissen zijn hier zachter, waarmee het schoonmaken van de vis een stuk makkelijker gaat. Als we om het eiland varen krijgen we echt veel wind. We varen met twee reven in het grootzeil en de motor bij naar het dorp, waar je kan ankeren. We strijken het grootzeil en zoeken een ankerplaats. Volgens de GPS en de kaart op de computer kan ik dicht naar de kant, de dieptemeter denkt daar echter anders over... Ook zien we hier de bodem heel erg goed, dus doen we dit maar niet en ankeren op 3 meter diepte net achter een klein bevoorradingsschip. Gelukkig pakt het anker gelijk en goed, want de wind wordt er niet minder op. We maken de dingy klaar om naar de kant te gaan. De buitenboordmotor aan de dingy hangen is hier niet eenvoudig met al die golven. Ik bind de dingy zo goed mogelijk vast en we laten de buitenboordmotor via de kraan en takel naar beneden zakken. Dit systeem werkt gelukkig erg goed, want ik zou niet weten hoe je anders een 8 PK 2-cilinder aanboord van een wiebelende dingy krijgt.
Puerto Gran Roque
We varen naar de kant en gaan op zoek naar de instanties om in te klaren in Venezuela. Het zijn er vier deze keer: nl. National Guard, Coast Guard, port captain en de National Park service. Los Roques is een natuurpark, vandaar de laatst genoemde service.. We kunnen hier niet echt inklaren, maar je mag wel het park in als je de parktoegang maar betaalt van 116 dollar. Dit loopt echter allemaal een beetje anders. Als we bij de National Guard komen, krijgen we gelijk te horen -voor zover we het rappe Spaans kunnen volgen- dat we niet welkom zijn, omdat we niet officieel zijn ingeklaard in Venezuela, en dus geen Zarpa (toegangspapieren) hebben. We mogen wel een nacht blijven liggen, nou dat is toch aardig. Voorheen kon je zo wel het park in, maar die tijden zijn dus voorbij. We lopen wat door het plaatsje Gran Roque en proeven toch nog wat van Venezuela. Hier hangt een hele andere sfeer dan waar we vandaan komen. De mensen spreken Spaans en zien er Zuid Amerikaans uit. Ze hebben meer van Brazilianen weg dan van de donker gekleurde eilandbewoners van de rest van de Carieb (voor zover we het gezien hebben, dan). De huizen zien er leuk maar wel toeristisch uit. In dit dorp verdient men eigenlijk alleen geld met toerisme, vandaar. We kunnen zelfs geld wisselen, en zouden in een restaurant kunnen gaan eten. Als we echter de prijzen zien, doen we dit maar niet; idiote prijzen voor een lunchmenu. Verder is het overal allemaal erg stil, behalve dan bij een school. Hier en daar zien we wat borden met daarop de naam en soms zelfs de afbeelding van Chaves staan, allemaal positief natuurlijk. We zien het vliegveldje, veel posada's (pensions), een paar winkeltjes en natuurlijk de hokjes waar de National Guard, Coast Guard, port captain en de National Park service in zitten (te kaarten) We gaan maar weer naar de boot, en eten daar onze lunch. 's Middags doen we een dutje en dan is de dag al weer bijna voorbij. Als we buiten zitten, genieten we van de pelikanen. Hier zitten er veel en ze zijn erg mooi om te zien, vooral als ze met een rotvaart het water induiken om een vis te vangen.
Cayo de Aqua
De volgende dag waait het nog steeds hard. We moeten weg, dus doen we dat maar. De zon schijnt en dan lijkt het minder erg. We willen toch wat van het natuurpark zien en omdat we dan illegaal bezig zijn, varen we naar het meest westelijke eilandje 'Cayo de Aqua', in de hoop dat er daar -ver weg van de basis- geen controle zal zijn. We varen lekker pal voor wind met een half uitgerolde genua. Na 13 mijl moeten we aan de wind gaan varen, om het eiland te naderen. We snijden eerst een stukje af, anders halen we het misschien niet eens. We varen tussen de ondieptes door en varen uiteindelijk naar West Cay, net iets boven Cayo de Aqua. De ankerplaats van Cayo de Aqua is niet beschut genoeg, vandaar. We ankeren naast een andere boot, maar hier liggen we ook niet echt lekker. De boot naast ons blijkt een Nederlander te zijn. Waarschijnlijk liggen ze te slapen, want we zien de mensen niet. Na een tijdje heb ik er genoeg van en bestudeer de kaart op de computer. Ik constateer dat wij helemaal niet in de ankerplaats van de pilot liggen, maar in een baaitje ernaast, ten noorden ervan. De pilot beschrijft namelijk een rustige baai, nou... Er is ook iets anders aan de hand, de kaart lijkt namelijk wel een beetje verschoven. Er staat een vuurtoren op West Cay en als ik die peil klopt het niet met de pilot, maar wel volgens de kaart. Als we opnieuw ankeren in de juiste baai, liggen we volgens de kaart niet meer in de baai maar een paar honderd meter op zee... Iets dergelijks was er volgens mij ook al aan de hand bij Gran Roque, maar toen keken we niet naar de kaart, maar vooral naar de ontzettend heldere bodem en de dieptemeter! Na een tijdje gaan de buren ook ergens anders liggen, want ze lagen toch wel erg te rollen. Volgens mij is hun nieuwe plek niet veel beter, want ze rollen nog steeds flink. Als het wat rustiger wordt, gaan we snorkelen. Het anker ligt niet echt lekker, zien we nu. Het ligt namelijk half in het zand en half onder een stuk dood koraal. Als ik er naartoe duik en voel of het anker vast zit, til ik zo uit de grond! Ik laat het anker vallen en het graaft zich opnieuw in en schuift weer onder een stuk dood koraal, deze keer een groot stuk. Het anker zit in ieder geval vast, maar hoe het straks weer los moet, weet ik nog niet. We snorkelen nog wat, maar echt bijzonder is het niet. Later die dag zien we nog een visser waarvan iedereen aan boord vriendelijk zwaait. De parkwachters zijn nergens te bekennen, dus we gaan met gerust hart slapen. We blijven een dag liggen want de wind is nog wat toegenomen, en we liggen hier best aardig. Aan de ene kant breekt het water op een uitstekende ondiepte en aan de andere kant op een koraal rif. Hierdoor wordt de swell een beetje gebroken en liggen wij dus enigszins rustig. Voor ons is een spierwit strand met daarachter duinen, de vuurtoren en een broedplaats van vogels. Vooral Boobies nestelen hier. Boobies ofwel de Jan van Genten van de Carieb. De jongen zien er grappig uit, want die hebben nog geen plat gestreken veren, en lijken dus heel bol, een soort witte Pino (van Sesamstraat) Verder zien we pelikanen, meeuwen en af en toe een grote witte reiger. De pelikanen delen hier de vis met de meeuwen. Beetje vreemd, maar misschien gaat het niet anders. Een pelikaan vangt een vis door met een rotvaart in het water te duiken. Vervolgens komt de meeuw en die gaat op de kop van de pelikaan zitten en begint samen met de pelikaan de vis op te eten!? Volgens mij kan de pelikaan hier niets tegen doen, en laat het dus maar gebeuren.
De volgende dag begint met nog wat meer wind dan de andere dagen. Verder beginnen we deel uit te maken van de branding en dat voelt niet prettig. Ondanks de harde wind worden we naar het strand gedreven en dan zakken we weer terug, met daarna een geweldige snuk aan de ankerketting. Ongelofelijk, wat een krachten. We hebben een lijn van 3 meter aan de ketting zitten om de klappen op te vangen, maar dat is dus eigenlijk niet genoeg. Ondanks het feit dat de ankerplaats slechter wordt, ankert er iemand pal achter ons. Ze zwaaien vriendelijk; waarschijnlijk lagen zij ergens anders nog veel slechter, anders ga je hier niet liggen, lijkt mij! Na een uurtje zijn ze alweer vertrokken. We proberen ook het anker op te halen, maar dit gaat zoals ik al verwachtte niet. Ik zwem naar het anker en haal een lijn door de beugel van het anker, een zogenaamde triplijn. Hiermee kan je het anker lichten als het vastzit. We proberen het; met de motor vooruit, ketting binnenhalen en als we dan boven het anker zijn, trekken aan die triplijn en dan gebeurt er niets... Ik zwem weer naar het anker en til het anker onder het koraal vandaan. Hiervoor moet ik een paar keer duiken, maar het gaat uiteindelijk niet zo moeilijk. Wat wel eng is, is dat als ik het anker los heb, de boot er even vandoor gaat, omdat het anker los is. Het anker pakt niet in het zand en blijft uiteindelijk aan een los stuk dood koraal hangen. Ik klim weer aanboord en we halen het anker op plus het stuk koraal... Met de triplijn krijg ik het koraal eraf; had het toch nog een doel!
Aves de Barlovento
Met een half uitgerolde genua plat voor de wind rollen we richting Isla de Aves, naar Aves de Barlovento om precies te zijn. We hijsen er een tweede genua bij om het rollen te beperken. Dit werkt gelukkig goed, samen met de andere genua uitgeboomd. De autohelm stuurt de windvaan stuurinrichting, en de windvaan de boot. De golven doen hier vreemd: ze komen van drie kanten, en niet echt met een vast ritme! Ze komen van achter uit het oosten, vanuit het zuiden en ook nog vanuit het noorden. De autohelm reageert hier wonderbaarlijk niet op en stuurt gewoon rechtdoor. We schieten lekker op en zien Barlovento al liggen. We vangen net voor het eiland nog een tonijn. Een hele sterke deze keer. We moesten hem eerst even moe laten worden, voordat ik hem binnen kon halen! Eenmaal aanboord getrokken, blijkt het de tweede grootste te zijn die we hebben gevangen. Jullie zullen wel denken: weer tonijn, nou Karin, die weet hier toch altijd wel weer iets anders lekkers van te maken. Verder is er best wel verschil in smaak tussen de tonijnen, en deze zijn wel erg lekker. En natuurlijk hebben we nog de poezen, en die vinden dit veel lekkerder dan die blikjes, of zachte brokjes. Die poezen heb je nodig, want anders moet je veel teveel vis weggooien. Als we dichterbij het eiland aankomen, komt ons gelijk een bootje tegemoet. Dat is nog even spannend, maar het blijkt een visser te zijn en gelukkig geen parkcontroleurs of militairen die ons illegalen het gevang in willen gooien... Als we bij de punt aankomen, waar we omheen moeten om binnen te komen, zakt de diepte van heel diep in een keer naar 5 meter, en zien we de bodem uitstekend. De kaart zegt dit ook, alleen zijn we volgens de kaart nog op zee en als we binnen zijn, varen we volgens de kaart zelfs over land... Als we de baai binnen varen, volg ik de route zoals de pilot aangeeft en ankeren we weer naast de Nederlandse boot. We hebben ze nog niet gesproken, maar dat zal niet lang meer duren, want ze komen gelijk naar ons toe terwijl we nog niet eens klaar zijn met ankeren... We nodigen ze uit aanboord en het wordt gezellig. Het zijn Danielle en Nick en ze wonen in Amerika. Danielle is Amerikaanse en Nick komt oorspronkelijk uit Zeeland. We praten over van alles en nog wat, maar vooral over wat ze hebben meegemaakt in Venezuela. Daar zijn zij drie maanden geweest om hun boot op te knappen. Een tijd waarin zo ongeveer de gehele boot is gedaan. De boot is opnieuw geschilderd, zowel vanbinnen als vanbuiten, de motor is eruit geweest en gereviseerd, nieuwe vloer- en plafondplaten, nieuwe kussens, nieuwe bedrading enz. Allemaal erg goedkoop (het dagloon van een Venezuelaan bedraagt $12,-!) en er werkten op het laatste moment wel 10 mensen tegelijk aan de boot om alles af te krijgen! Ze hebben dit laten doen in Puerto La Cruz. Binnen het marina complex is alles veilig, maar daarbuiten is het dat niet. Ze moesten altijd overal naartoe met de taxi, want zo over straat kan niet. Ze hebben menigmaal een schietpartij gehoord met geschreeuw van mensen erbij. Venezuela is niet veilig meer, en dat hadden we al meer gehoord, maar dat het zo erg is, daar schrikken we toch wel van. Het zijn vooral de grote steden, maar ook het gebied bij Trinidad 'Cumana'. Hier zijn al diverse mensen overvallen hun de boot. Isla Margarita is iets veiliger en dan vooral de haven Porlamar, maar in de baaien moet je ook niet zijn. Je hoort natuurlijk van alles van de mensen die je tegenkomt. De een zegt dat er niks aan de hand is maar de ander staat -terwijl hij vertelt over de reis van Bonaire naar Isla Margerita- nog te trillen op zijn benen!?! Wij hebben nogal wat onderhoud aan de boot, dus voor ons zou Venezuela zeker interessant zijn, maar op deze manier hoeft het van ons niet. Het gaat ons ergens anders een hoop extra geld kosten, maar om te worden overvallen, of als we de boot op de kant zetten en we komen terug en de boot is geconfisqeerd, omdat Chaves de regeltjes heeft aangepast... Daarom laten we het maar bij de eilanden die we nu bezocht hebben, en dat is voor dit moment goed genoeg. Als het beter wordt, kunnen we altijd nog vanuit Curacao naar Venezuela, om meer van dit land te bekijken. De volgende dag begint niet zo best. Karin verbrandt haar arm aan een omvallende koffiepot. We hadden broodjes voor in de oven gekocht, om af te bakken. Karin was even de koffiepot op het (cardanische) fornuis vergeten tijdens het openen van de ovendeur en toen viel de koffiepot met kokende koffie tegen haar voorhoofd en liep vervolgens leeg over haar arm. Karin begint gelijk met koelen met water. Het water is hier niet koel, maar door het over haar arm te gieten, koelt het goed genoeg. De gehele dag koelt ze haar arm met een kopje uit een teiltje water. Ze blijft verschrikkelijk veel pijn houden; dus moet ze wel blijven koelen als pijnstiller. Ze heeft wel een pilletje Ibuprofen genomen, maar dat werkt maar even. Ze mag er ook niet meer nemen volgens het Oranje kruis boekje, ivm de kans op shock! Op haar voorhoofd doen we een natte handdoek, daar valt de pijn gelukkig mee. We moeten zo snel mogelijk naar de bewoonde wereld, en dat kan gelukkig. Zestig mijl verderop is het eiland Bonaire, en daar hebben ze vast wel een ziekenhuis. Ik sta er een beetje alleen voor, want Karin kan natuurlijk niet zoveel. Ze kan een beetje sturen en de motor bedienen. Ik bereid alles zo goed mogelijk voor, voordat we gaan varen. Ik maak nog een paar foto's, want het is hier heel mooi en we halen het anker op. Het anker zit zowaar weer vast. Deze keer zit de triplijn aan het anker, en zo trek ik het anker los. We varen langzaam de baai uit. De kaart klopt wel als je er rekening mee houdt dat we een paar honderd meter verschoven zijn. We varen een half uur lang tussen de ondieptes door, je ziet ze ongelofelijk goed liggen. Als ik denk dat we op zee zitten, gaat de diepte weer terug naar een meter of negen! Zo blijft het even doorgaan en eindelijk zijn we op open zee en kunnen we de genua's weer zetten. Dit zeilt nu eenmaal het snelst en het gemakkelijkst. De autohelm kan het allemaal niet volgen, maar als eenmaal de twee genua's staan, gaat het beter. Na een tijdje deze koers te hebben gevaren, zie ik voor ons weer land. Nu is er hier niet veel land, dus kan het alleen Sotovento zijn. Door de stroom worden we tussen de eilanden Barlovento en Sotovento gedrukt, en moet ik vrij snel de genua weer strijken. Om de stroom te corrigeren, stuur ik bij en komt de wind niet meer van achter maar half, waardoor een van de genua's invalt. Op de laptop is eigenlijk goed te zien wat er gebeurt, maar omdat de schaal op (te) groot overzicht stond, viel het niet zo op dat we recht op Sotovento aan het afvaren waren... Als we Sotovento gepasseerd zijn, kan de genua er weer bij en loopt het weer lekker. Karin blijft driftig doorkoelen, want het blijft maar pijn doen! Dit is niet best, en ze begint moe te worden en wil gaan slapen. Als we een gelpack uit de koeling met daar omheen een natte handdoek om haar arm wikkelen kan ze de pijn net verdragen. Ik laat haar een uur slapen en daar knapt ze een beetje van op. We schieten goed op en zien een paar uur voor zonsondergang Bonaire liggen. De zuidelijke punt is erg laag, maar door allerlei torens en zendmasten is het goed te zien. Als we de zuidpunt ronden, worden de golven langzaam minder en varen we vlak langs de kust naar Kralendijk. Karin gaat nog een keer slapen en ik vaar in het donker de baai van Kralendijk binnen. Bij Bonaire mag je niet ankeren en liggen er allemaal moorings. Dit is om het onderwater landschap te beschermen. Een goed streven, want die ankers kunnen aardig wat schade aanrichten! We pakken een mooring vlakbij de bar van Karel. Dit is namelijk het dichtst bij het ziekenhuis. Ik gooi snel de dingy te water en we roeien naar de kant. Het is zaterdag en dus druk op straat. Het lijkt wel of we in de serie Bon Bini beach terecht zijn gekomen... We vragen naar het ziekenhuis en vinden dit gemakkelijk. In het ziekenhuis wordt Karin eerst geregistreerd, en wordt ons duidelijk gemaakt dat we gelijk moeten betalen na de behandeling. Bij de polikliniek moeten we op de deur kloppen, en dan komt er wel iemand. De arts komt uiteindelijk naar buiten, geeft ons een hand en we mogen naar binnen. De arts bekijkt de brandwonden en verbindt de arm met speciaal gaas voor brandwonden en dekt het af met steriel gaas en verband. De hoofdwond krijgt een flinke dot zalf en een half uurtje later staan we -ongeveer twee honderd euro lichter- weer buiten. Van de arts mogen we nog een keer gratis terugkomen, om het verband te wisselen. Goede service. Karin heeft nog steeds last van haar arm, want hij blijft maar gloeien en ze is ook heel moe doordat het zoveel energie kost. Hier is vrij weinig aan te doen en ze doet 2 keer per dag een dutje.
Vandaag proberen we in te klaren. Officieel zou het moeten kunnen (alle dagen 24 uur open), maar toch is het douane kantoor gesloten. We lopen wat door Kralendijk en gaan naar de Chinees. Het is niet echt een Chinees zoals in Nederland, maar wel erg goed. Het is er niet duur, maar de service tax die hij rekent wel, misschien omdat hij alles alleen moet doen... We ontmoeten een stel Nederlanders die een boot laten bouwen. Ze zijn hier op vakantie, en willen graag van ons weten hoe het er allemaal aan toe gaat tijdens een oversteek over de oceaan. We spreken af bij Karel's bar. Wij gaan eerst nog even naar het haven kantoor om te betalen. Als we daar aankomen is alles dicht; tja het is net 17:00 uur geweest. We gaan terug naar Karel's bar en nemen een heerlijk koude Amstel. Na een tijdje komen de Nederlanders opdagen en we hebben een leuk gesprek over wat er nu zo leuk is aan oceaan zeilen. Als we zitten te vertellen, merken we eigenlijk pas hoeveel we gezien en meegemaakt hebben en wat we allemaal alweer vergeten waren. Maandag kunnen we wel inklaren. De douane vraagt of we wapens of misschien een speer of flaregun (voor noodsignalen af te schieten) hebben en we antwoorden eerlijk: ja We hebben een speer en een flaregun; hier is nog nooit eerder naar gevraagd, maar hier op Bonaire moet je die inleveren omdat het wapens zijn. Op de vraag van Karin of ze haar koksmes ook moet inleveren, antwoordt de douanier met een minzaam lachje. Voor immigratie moeten we naar het politie bureau en daarna is het bon bini en zijn dus welkom op het eiland Bonaire. De dagen erna doen we rustig aan en genieten van de Nederlandse dingen die we toch wel gemist hebben (bitervallen, peperkoek, volkoren brood etc). Ik ga alleen snorkelen, want Karin kan dit nu helaas niet. Ik vaar met de dingy naar Klein Bonaire en meer af aan een vrije duik boei. Ik snorkel een uurtje en zie een heleboel moois, maar toch ook een hoop dood koraal. Ik vaar weer terug en het is zowaar gaan waaien met de daarbij behorende golven. Ik klap op iedere golf en ga niet echt vooruit en een aantal klappen verder laat de motor het afweten. Benzine op? Dit zou kunnen, maar dat is dan wel erg snel; waarschijnlijk wordt er lucht aangezogen door de motor door het geklap. Ik krijg de motor niet meer aan, haal de motor omhoog en roei voorzichtig tussen het koraal door naar het strand. Daar loop ik tegen de wind in door het water met de boot achter me aan. Ik heb gelukkig mijn sandalen bij me en kan dus zonder problemen door het water lopen. Hier zijn geen golven omdat het koraal de golven breekt. Na een half uurtje ben ik ver genoeg om roeiend de oversteek op het smalste stuk naar Bonaire te maken. De wind is er nog steeds en de golven ook. Ik roei weg van het strand en vaar tussen het koraal door naar open water. In open water ga ik een beetje vooruit, maar jammer genoeg ook hard zijwaarts. Na een minuut of tien heb ik erg genoeg van en probeer de motor te starten. Deze loopt in een keer en ik vaar zo hard als ik durf naar de overkant. De motor blijft het gelukkig doen en ik ben er zo, gelukkig maar, want dit had een zware roeitocht kunnen geworden!
Na een week klaren we weer uit en varen we naar Curacao. Ondertussen heb ik via de mail contact gehad met de werf en we zijn woensdag al welkom om uit het water te worden gehaald. Maar eerst gaan we nog een paar dagen naar het Spaanse water. De overtocht verloopt rustig en om een uur of drie zondagmiddag varen we door de hele smalle ingang de baai van Spaanse water binnen. Zo rustig als het buiten was; zo druk is het binnen. Men vaart hier met speedboten zo gruwelijk hard, dit hebben we nog niet eerder gezien, onvoorstelbaar. Men vaart hier met boten met 2 x 275 PK erachter, en ze gebruiken de PK-tjes hier echt! Wij varen met een knoop of 3 op zoek naar een ankerplek en zij blazen langs ons heen alsof we een eiland zijn, heel apart. Verder zien we ook een Amerikaanse raceboot, met dubbele V8 motoren en een stel van die jonge ventjes erin. Hard varen deden ze niet, maar herrie maken wel. Uiteindelijk vinden we een ankerplek, wat niet meevalt want het is behoorlijk vol hier. De baai ziet er wel indrukwekkend uit met zijn rotsen, maar verder is het allemaal erg vol gebouwd. En niet zomaar vakantie- huisjes, maar complete villa's; het geld moet ergens aan op zeg maar... De volgende dag willen we gaan inklaren in Willemstad. We ontmoeten een Nederlander bij de dingy steiger en die raadt ons dit af. Hij beweert dat er hier in Spaanse water nooit wordt gecontroleerd, dus we doen we dit dan maar een paar dagen later, als we met de boot in Willmstad zijn. Nu lopen we wat rond op de kant en zien eigenlijk alleen maar dure huizen met hekken erom heen en blaffende honden. Niet erg gezellig, en we lopen maar terug naar het cafe bij de dingy steiger. We waren op zoek naar een leuk eettentje om te lunchen, omdat we deze dag negen jaar getrouwd zijn. Nou die zijn hier dus niet. Er was wel een restaurant maar die was alleen 's avonds geopend, dus dan maar naar het cafe! Ik neem een broodje kroket en Karin een wrap met verse geitenkaas. Het broodje kroket smaakt na een jaar er geen te hebben gegeten, toch wel erg goed en de wrap was gewoon goddelijk. De rest van de dag doen we het rustig aan en gelukkig is iedereen weer aan het werk en is de baai veel rustiger dan zondag...
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley